4. De zorg voor de kinderen

4.1 De opvang van nieuwe leerlingen in de school

 

Aanmelden leerlingen 

U kunt het hele jaar uw kinderen op school aanmelden. Lopende het schooljaar kunt u hierover contact opnemen met de directeur. Voor de aanmelding van nieuwe leerlingen voor de jongste groepen wordt een speciale informatie-/kennismakingsavond gehouden. Tijdens deze avond, die we in dit schooljaar gepland hebben op donderdagavond 13 maart 2025, krijgt u een schoolgids, aanmeldingsformulier en verdere relevante informatie. Het ingevulde en ondertekende aanmeldingsformulier dient u weer in te leveren op school.  Over de definitieve datum van plaatsing van de leerling krijgt u nader bericht van school.

Op de eerste schooldag van uw kind ontvangen we graag de vooraf aan u verstrekte formulieren ‘leerlinginformatie’ retour.

 

Voor- en vroegschoolse educatie (vve)

Voor- en vroegschoolse educatie houdt in dat kinderen op jonge leeftijd meedoen aan educatieve programma’s. De doelstelling van het vve-beleid is om de ontwikkeling van kinderen vanuit achterstandssituaties zodanig te stimuleren dat zij hun kansen op een goede schoolloopbaan en maatschappelijk carrière vergroot. De Doornveldschool onderhoudt contacten met de plaatselijke peuterspeelzaal ‘Spelenderwijs’.                                        

                                                           

De plaatsing van een kind op school

Na het bereiken van de vierjarige leeftijd mag uw kind vanaf de eerste maandag van de maand, die volgt op de maand van de verjaardag,  naar school. Voorafgaand aan deze instroomdatum mag uw kind nog twee keer een halve dag komen kijken. Hierover ontvangt u bericht van de groepsleerkracht.

Degenen die in de zomervakantie of in de eerste week van het nieuwe cursusjaar vier jaar worden, mogen direct hele dagen beginnen. Leerlingen die voor 1 oktober 4 jaar worden, mogen maximaal tien dagdelen de lessen bijwonen.  

Voor de vierjarige kleuters die op of na 1 oktober geboren zijn is er een schoolbezoek regeling. Een maand voor de vierde verjaardag wordt uw kind uitgenodigd om twee dagdelen op school te komen. (Uw kind is leerplichtig vanaf de vijfde verjaardag.) Bij de start komt uw kind vier dagdelen naar school.

Blijkt in de loop van dit leerjaar dat het kind zich voldoende ontwikkelt om mee te gaan naar groep 2, dan is dat mogelijk. De leerkracht volgt de ontwikkeling van het kind zorgvuldig aan de hand van de ‘Leer- ontwikkelingsleerlijnen jonge kind’. Uitsluitend als het kind voldoet aan de vastgestelde criteria voor overgang naar groep 2, gaat het kind (na een deel van groep 1) over.

In de praktijk blijkt dat het vaak wenselijk is niet te snel over te stappen naar groep 2. Het kind kan het in veel gevallen sociaal-emotioneel nog niet aan om al mee te draaien op het niveau van groep 2 en daarna al op circa 5 jaar en 9 maanden in te stromen in groep 3.

En voor alle duidelijkheid willen we u erop wijzen dat uw kind, bijvoorbeeld bij instroom in november, aan het einde van de instroomgroep ook automatisch doorgaat naar groep 2. Alleen als het voldoet aan de vastgestelde criteria. We moeten hier zorgvuldig mee omgaan, omdat in de praktijk blijkt dat een te jonge instroom in groep drie nogal eens sociaal emotionele zorgen geeft.

 

4.2 Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school

Om de ontwikkelingen en de leervorderingen van uw kind te volgen, wordt - naast de beoordeling van het dagelijks werk - gebruik gemaakt van een observatie- en toetssysteem. In de groepen 1 en 2 wordt de ontwikkeling van de leerlingen gevolgd aan de hand van de ‘leerlijnen jonge kind’. De verzamelde gegevens geven een beeld van de ontwikkeling van uw kind en geven de leerkracht zicht op de aandachtspunten voor de verdere ontwikkeling. De sociaal-emotionele ontwikkeling voor de kinderen van de groepen 1 tot en met 8 wordt jaarlijks gevolgd door middel van het pedagogisch leerlingvolgsysteem ‘Zien’.

Daarnaast is er voor de groepen 3 tot en met 8 een leerlingvolgsysteem waarbij elke leerling enkele malen per jaar objectieve, niet-methodegebonden toetsen maakt om de vorderingen voor lezen, taal en rekenen vast te leggen. In de groepen 1 en 2 gebruiken we de ‘Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind’. Deze informatie geeft aanwijzingen op welke onderdelen speciale aandacht gegeven moet worden. Het school evaluatie instrument van ons leerlingvolgsysteem helpt ons als schoolteam zicht te houden op de kwaliteit van het onderwijs en deze zo mogelijk te verbeteren.

 

De verslaggeving van gegevens over leerlingen door de groepsleerkracht

Van elk kind worden gegevens bewaard in een leerlingendossier. Hierin worden die zaken opgenomen die in de verdere schoolloopbaan voor de leerlingen van belang kunnen zijn. Dit betreffen gegevens van toetsuitslagen, rapportcijfers, gezinsomstandigheden,  verslagen van contactavonden, medische gegevens en dergelijke.

 

Teamleden die in de school de vorderingen van de leerlingen doorspreken

De interne begeleider heeft minimaal tweemaal per jaar een bespreking met de leerkrachten over de vorderingen van het kind. Deze besprekingen zijn vooral gericht op extra zorg die nodig is voor het kind. Naast de voortgang ten aanzien van het leren komt hier ook het welbevinden van de leerlingen aan de orde. Daarnaast hebben we zorgvergaderingen waarin met het team de zorgleerlingen besproken worden. Hierbij vindt een probleembespreking plaats waarna een hulpplan wordt opgesteld. Dit hulpplan wordt uitgevoerd en daarna geëvalueerd. Indien nodig herhaalt zich deze procedure.                                                                                 

 

4.3 De wijze waarop het welbevinden en de leervorderingen van de kinderen besproken wordt met ouders

 

Contactavond

Vier keer per jaar worden er contactavonden gehouden. Voor elke ouder wordt minimaal tien minuten spreektijd gereserveerd. Als u één of meer leerkrachten wenst te spreken over de resultaten van uw kind(eren), kunt u dat kenbaar maken door middel van een briefje dat uw kind van school meekrijgt. Deze briefjes dienen door het oudste schoolgaande kind meegenomen te worden en dienen uiterlijk de woensdag voorafgaande aan de contactavond ingeleverd te zijn. U krijgt dit briefje donderdags – ingevuld met de tijd waarop u verwacht wordt – geretourneerd.

Het briefje geeft u overigens geen enkele verplichting; het is alleen bedoeld als herinnering. U bezoekt de contactavond wanneer u het raadzaam acht of wanneer wij het nodig vinden.

Mochten er speciale problemen zijn, dan neemt de leerkracht contact met u op en worden er nadere afspraken gemaakt over de contacten tussen school en ouders.

 

Rapporten

De ouders krijgen een rapport over de vorderingen van hun kind vanaf groep 3. De rapporten worden drie maal per jaar meegegeven.

Als u het rapport ingezien hebt, dient u op de daarvoor bestemde plaats een handtekening voor gezien te zetten.

 

Informatieplicht

Iedere ouder heeft in principe recht op alle informatie over zijn of haar kind. Dit geldt ook de ouders die gescheiden zijn en die allebei het gezag hebben over de leerling. Ouders die geen gezag (meer) hebben over het kind, hebben ook recht op informatie over hun kind (artikel 1:377 C van het Burgerlijk Wetboek), maar deze ouder zal daar echter wel zelf om moeten vragen.

 

4.4 De speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften

 

Passend onderwijs

Scholen hebben de wettelijke taak om aan leerlingen passend onderwijs te geven of voor leerlingen een passende onderwijsplek te vinden. Om deze taak te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk, dat scholen samenwerken in een samenwerkingsverband. Onze school is aangesloten bij het samenwerkingsverband Berséba. Hierbij zijn alle reformatorische basisscholen en speciale (basis)scholen aangesloten. Het samenwerkingsverband is opgesplitst in vier regio’s. De Doornveldschool maakt deel uit van regio Noordoost.

 

Zorgplicht

Een kernbegrip bij passend onderwijs is ‘zorgplicht’: de school is verplicht om te zorgen voor een passende onderwijsplek voor iedere aangemelde of ingeschreven leerling. De school onderzoekt samen met de ouders welke ondersteuningsbehoeften een leerling heeft en hoe de school daaraan tegemoet kan komen. Als op grond van objectieve argumenten blijkt dat dit niet mogelijk is, heeft de school de opdracht om samen met de ouders een passende plaats op een andere school te zoeken.

 

Schoolondersteuningsprofiel

Onze school heeft dus een centrale rol in het tegemoetkomen aan de ondersteuningsbehoeften van kinderen. In het ondersteuningsprofiel van de school is beschreven op welke wijze we de begeleiding aan leerlingen vormgeven en welke mogelijkheden voor extra ondersteuning de school biedt.  Bij het realiseren van de gewenste ondersteuning werkt de school vanuit de uitgangspunten van handelingsgericht werken. De leidende vraag daarbij is: Wat heeft een kind nodig? Heel vaak kan de ondersteuning door de school zelf georganiseerd en geboden worden. De groepsleerkracht is de eerst verantwoordelijke voor de begeleiding en ondersteuning van de leerlingen, al dan niet met advies van een collega en/of de intern begeleider.

 

De extra zorg binnen de groep

Wanneer een leerling een beperkte extra zorgbehoefte heeft, richt de leerkracht het onderwijs voord deze leerling anders is. Na overleg met de intern begeleider wordt de aanpassing vastgelegd in een hulpplan met de volgende gegevens: de probleembeschrijving, de periode van hulp, het doel van de hulp, de werkwijze, de uitvoerende persoon, de organisatie en het moment van evaluatie. Hulpplannen worden in het leerlingenarchief bewaard. De intern begeleider kan de schoolbegeleider/orthopedagoog consulteren voor gerichte handelingssuggesties.

 

De speciale zorg binnen of buiten de groep

Wanneer blijkt dat een leerling extra hulp nodig heeft, kan besloten worden tot speciale zorg binnen of buiten de groep. De hulp wordt gegeven door de remedial teacher of de onderwijsassistente. De hulp wordt in eerste instantie zoveel mogelijk binnen de groep gegeven. Extra instructie wordt door de remedial teacher/onderwijsassistente gegeven. Indien het vooral om het aanbieden van veel oefening gaat, voert veelal de onderwijsassistente de speciale zorg uit. Wanneer het om gedragsproblemen gaat, begeleidt veelal de ambulant begeleider van cluster 4 de leerling.

De speciale zorg staat onder coördinatie van de interne begeleider. Dit dient planmatig te verlopen, wordt zo mogelijk aan meerdere leerlingen tegelijkertijd gegeven en draagt een tijdelijk karakter. De speciale zorg wordt in een hulpplan vastgelegd.

 

Zorgadviesteam (ZAT) / bovenschoolse hulp

Blijkt uit leerresultaten en/of observaties dat de genoemde extra en speciale zorg onvoldoende is, dan kan - uiteraard na overleg met de ouders - het kind besproken worden in het zorgteam. Dit zorgteam bestaat uit de interne begeleider van de school, een vertegenwoordiger van de schoolbegeleidingsdienst, van de GGD en van het Team samenleving. Het zorgteam denkt met name mee wanneer er sprake is van een complexe situatie waarin meerdere problemen spelen. Een voorbeeld: er is sprake van achterblijvende leerresultaten, maar de leerling heeft ook een lichamelijk probleem. Tijdens het ZAT-overleg, dat vier keer per jaar plaatsvindt, wordt - na toestemming van de ouders - bepaald welke instantie zich bezig gaat houden met de problemen van de ingebrachte leerling. De interne begeleider richt zich vooral op leerproblemen en  daarmee   samenhangende gedragsproblemen. De GGD richt zich met name op het lichamelijk functioneren van de leerling en het maatschappelijk werk geeft adviezen betreffende specifieke problemen bij het opvoeden en opgroeien van een kind.

Wanneer er sprake is van enkelvoudige problematiek wordt  - na toestemming van de    ouders - rechtstreeks contact opgenomen met één van de genoemde hulpverlenings- instanties. In een aantal gevallen kan dat ertoe leiden om de leerling aan te melden bij het zorgloket van het samenwerkingsverband waarin de school participeert.

Het zorgloket kan diverse vormen van hulp inzetten:

  • een consultatie door de schoolbegeleider of de orthopedagoog;
  • inzet van de middelen van de commissie van onderzoek (schoolarts of maatschappelijk werker);
  • nader onderzoek door een orthopedagoog/psycholoog;
  • verwijzing naar een andere instelling (Eleos, maatschappelijk werk).

De bovengenoemde vormen van hulp kunnen leiden tot het opstellen van een ontwikkelingsperspectief. Een ontwikkelingsperspectief heeft dezelfde opbouw als een hulpplan, maar wordt vastgesteld in overleg tussen de ouders, de interne begeleider en een extern deskundige (meestal een medewerker van Driestar-Educatief). Het zorgloket beslist over de toewijzing van de ambulante begeleiding.

Indien de hierboven genoemde vormen van hulp niet tot het gewenste resultaat leiden, zal het zorgloket tot het besluit komen de ouders te adviseren de leerling aan te melden bij  een basisschool voor speciaal onderwijs. De beide reformatorische scholen voor speciaal basisonderwijs van ons samenwerkingsverband staan in Zwolle, te weten de Eliëzerschool en de Obadjaschool.

Wanneer u als ouder meent dat er voor uw kind dergelijke bovenschoolse hulp nodig is, of indien u nadrukkelijk wenst dat uw kind naar een school voor speciaal basisonderwijs gaat, terwijl de basisschool die mening niet deelt, kunt u zich ook zelfstandig tot dit zorgloket wenden. Uiteraard kan dit pas nadat u voldoende geprobeerd heeft met onze school tot overeenstemming te komen over de te volgen koers voor uw kind. U dient zich te wenden tot het secretariaat van het zorgloket. U kunt hier ook een folder aanvragen betreffende de werkwijze van dit zorgloket.

 

Het Loket van Berséba regio Noordoost

Het loket staat open voor vragen rond de ondersteuning aan leerlingen. De school kan advies vragen in allerlei situaties die met de ondersteuning voor leerlingen te maken hebben. Ouders mogen ook zelf contact opnemen met het Loket, als zij advies of informatie willen.

School en ouders kunnen samen een aanvraag doen voor een extra ondersteuningsarrangement om kinderen met specifieke ondersteuningsvragen (bijv. rondom zeer moeilijk leren, een lichamelijk handicap of langdurig ziekte, gedragsproblemen, hoogbegaafdheid) op de basisschool extra begeleiding te geven.

Soms komt het zorgadviesteam tot de conclusie, dat het voor de ontwikkeling van een leerling beter is om naar een speciale (basis)school te gaan. In dat geval vraagt de school samen met de ouders bij het Loket van Berséba regio Noordoost een toelaatbaarheidsverklaring voor zo’n school aan. Als dit Loket besluit om de toelaatbaarheidsverklaring toe te kennen, dan kan de leerling aangemeld worden bij een speciale (basis)school. Zie voor contactgegevens van het Loket elders in deze schoolgids. Op de website www.berseba.nl kunt u meer informatie vinden over het samenwerkingsverband Berséba en de regio Noordoost https://www.berseba.nl/regios/noordoost/ .

 

Ouderbetrokkenheid
Onze school hecht eraan bij de ondersteuning aan leerlingen goed samen te werken met de ouders. Daarom vinden we het van belang dat ouders direct betrokken worden bij gesprekken als hun kind individueel besproken wordt. In sommige situaties zijn er niet alleen zorgen op school, maar ook thuis. Om tot een goede ondersteuning te komen vinden we het belangrijk om met de ouders daarover in alle openheid en vertrouwelijkheid te spreken. We beseffen hoe moeilijk dit soms kan zijn, maar in het belang uw kind is dit wel nodig.

Wanneer u als ouders vindt dat er voor uw kind meer hulp nodig is, of dat uw kind beter op zijn plaats is in een school voor speciaal (basis)onderwijs, dient u zich uiteraard eerst tot ons als school te wenden. School en ouders hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om eensgezind het beste voor uw kind, onze leerling te zoeken. Bent u van mening u dat u bij ons als school onvoldoende gehoor vindt, dan kunt u zich ook zelf tot het Loket wenden. Graag wordt de school hiervan door u op de hoogte gesteld.

 

Onderzoeken
Het uitgangspunt bij passend onderwijs is dus niet wat het kind heeft, maar wat het kind nodig heeft. Dit betekent dat onderzoek naar ‘wat een kind heeft’ niet altijd noodzakelijk is om tot een goed aanbod voor een leerling te komen.

Toch kan er altijd een moment aanbreken, dat een onderzoek wel nodig is. Ons uitgangspunt is dat we hierin graag samen met de ouders optrekken. Het formuleren van een gezamenlijke onderzoeksvraag is belangrijk om ook samen het gesprek over de leerling verder te voeren. We hechten er waarde aan, dat in een verslag van een onderzoek niet wordt geconcludeerd welke vorm van onderwijs de leerling nodig heeft, maar vooral welke begeleiding hij/zij nodig heeft. Dat is de kern van passend onderwijs. Als school zullen we dan in alle openheid met u bespreken, wat de mogelijkheden voor ondersteuning bij ons op school zijn.

Hoewel we ouders niet het recht willen en mogen ontzeggen om zelf stappen te nemen voor een onderzoek, heeft dit niet onze voorkeur. U kunt uw redenen hebben om dit wel te doen. We stellen het op prijs dat u dit dan aan ons doorgeeft met de redenen waarom u deze stap neemt.

 

Leerlingen in achterstandsituaties

Onze school heeft te maken met een bovengemiddelde se-factor (gewichtenregeling). Via het gemeentelijk onderwijskansenplan wordt specifieke aandacht besteed aan de taalontwikkeling middels het project Bas in de buurt. Hiermee beogen wij de passieve en actieve beheersing van de woordenschat van de Nederlandse taal op jonge leeftijd te vergroten. Dit doel wordt tevens nagestreefd door het Verteltassenproject, dat we hebben voor de leerlingen van de groep 1 en 2 en hun ouders.

 

Nederlands als tweede taal

Het kan gebeuren dat onze school te maken krijgt met leerlingen die Nederlands als tweede taal moeten leren. Dat is in het verleden ook enkele keren gebeurd. In dergelijke gevallen onderhouden we contact met de regionale taalschool en zetten we extra momenten van logopedie en onderwijsassistentie in om de begeleiding goed te laten verlopen.

 

De visie op de integratie van kinderen met een handicap

Op onze school zijn binnen het toelatingsbeleid en in het kader van passend onderwijs, in principe alle kinderen welkom die behoren tot het voedingsgebied van de school. Wel wordt bij aanmelding bekeken of verwacht mag worden dat het team dit kind kan begeleiden zonder dat het kind of de andere kinderen daardoor te kort komen. Plaatsing van kinderen, die specifieke zorg en aandacht nodig hebben, hangt af van de mogelijkheden die er op school zijn.

Leerlingen met extra zorg en aandacht vallen onder speciale leerling begeleiding. Dit houdt in, dat wij accepteren dat leerlingen niet op dezelfde manier en in hetzelfde tempo leren. We gaan uit van verschillen tussen leerlingen bij het kiezen van onze leerinhouden en doelen waarbij verschillen in differentiecapaciteiten van leraren ook een rol spelen. Voordat tot plaatsing wordt besloten, wordt er een gesprek gehouden met alle betrokken instanties.

Wanneer tot plaatsing wordt besloten, moet namelijk duidelijk zijn dat

  • de leerkracht waarbij het kind wordt geplaatst extra tijd beschikbaar krijgt voor  zaken als bijscholing en extra contacten met ouders, ambulant begeleider en andere instanties;
  • de extra formatie die wordt ontvangen voor dit kind goed benut kan worden;
  • de ouders en de leraar elkaar van goede informatie zullen voorzien;
  • de ouders gevraagd zal worden om bij te springen indien nodig;
  • de interne begeleider regelmatig bij het overleg over de leerling betrokken kan zijn.

Steeds opnieuw zal bekeken worden of er voor dit kind nog voldoende mogelijkheden op school zijn. Het kind moet namelijk nog een ontwikkeling doormaken en zich veilig voelen binnen de school. Is dit niet meer of onvoldoende het geval, dan zal verwijzing naar een regionaal expertisecentrum of een school voor speciaal onderwijs overwogen worden.

 

Meer- en hoogbegaafdheid

Het onderwijs dient zoveel mogelijk ‘passend’ te zijn voor iedere leerling. Niet alleen die leerlingen die de leerstof moeilijk vinden, verdienen extra hulp, maar ook leerlingen die meer- en hoogbegaafd zijn. Vaak zijn deze leerlingen erbij gebaat een goede studiehouding te ontwikkelen. Dit willen we bereiken door hier – zowel binnen als buiten de klas – aandacht aan te besteden. Hiervoor is een meer- en hoogbegaafdheidscoördinator aangesteld. In het scholingsbeleid voor de leerkrachten heeft dit onderwerp dan ook een plaats gekregen.

 

4.5 De begeleiding van de overgang naar het voortgezet onderwijs

In de periode voor de kerstvakantie krijgen de leerlingen hun voorlopige advies voor de middelbare school mee, zodat u hier als ouders alvast over na kunt denken. U kunt dit tijdens een contactavond met de leerkracht bespreken. Na de doorstroomtoets wordt in maart het definitieve advies vastgesteld. Er is dan ook een adviesgesprek met de leerkracht van groep 8 en de ouders. Met het definitieve advies kunt u uw kind aanmelden op een middelbare school.

Het advies komt tot stand op basis van de schoolresultaten, maar ook interesse, inzet, werkhouding, concentratie, doorzettingsvermogen, zelfstandigheid, zelfvertrouwen en dergelijke spelen een heel belangrijke rol.

 

4.6 Jeugdgezondheidszorg

Vanaf het schooljaar 2023-2024 heeft de Jeugdgezondheidszorg van GGD IJsselland de gezondheidsonderzoeken in de basisschoolleeftijd aangepast. Het onderzoek voor 10/11-jarigen is verschoven naar 9 jaar. Het onderzoek voor 5/6-jarigen vindt plaats op 5,5 jarige leeftijd en is uitgebreid met een nieuw motoriekonderzoek.

 

Zorg op maat

  • Bij problemen kunt u altijd vragen om een gesprek of een extra onderzoek.
  • Ook kan de jeugdverpleegkundige een bezoek aan huis brengen om met u dieper in te gaan op bepaalde onderwerpen.
  • Daarnaast hebben de jeugdverpleegkundige en de interne begeleider op school contact over leerlingen waar extra zorg nodig is.
  • De Jeugdgezondheidszorg werkt veel samen met de huisarts, schoolbegeleidingsdiensten, thuiszorginstellingen, Eléos, stichting Schuilplaats en het bureau Jeugdzorg Overijssel. Eventueel wordt u naar één van deze instanties doorverwezen.

 

Meldcode

Als wij op school een vermoeden hebben dat een leerling mogelijk slachtoffer is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, dan handelen we zoals beschreven staat in ‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ zoals deze op school wordt gebruikt. Het team heeft op dit onderwerp scholing gevolgd.

 

4.7 Schoolbegeleidingsdienst

Onze school is aangesloten bij ‘Driestar-Educatief’. De schoolbegeleidingsdienst kan worden ingeroepen bij leerlingenonderzoek, leerlingen­bespreking en leerlingbegeleiding. Vooraf echter wordt in alle gevallen overleg gepleegd met de ouders. Daarnaast kan ‘Driestar-Educatief’ ingeschakeld worden bij de begeleiding van allerlei onderwijs­ondersteunende werkzaamheden.

 

4.8 Wet Bescherming Persoonsgegevens

Op 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in werking getreden. Ook onze school is gehouden om deze verordening uit te voeren. 

Het zal duidelijk zijn dat we de persoonsgegevens van leerlingen alleen gebruiken in het kader van het onderwijs. Verder wordt het gebruikt omdat het hoort bij de (wettelijke) taak van school en omdat we afspraken met andere partijen moeten uitvoeren, of omdat het noodzakelijk is voor het algemeen belang. De school  omschrijft haar privacy beleid in een beleidsplan dat in samenwerking met de juridische dienst van de Vereniging Gereformeerd Schoolonderwijs wordt vormgegeven.

 

Functionaris Gegevensbescherming (FG)

Functionaris Gegevensbescherming (FG) is een toezichthouder op de verwerking van de persoonsgegevens door de school. Het gaat dan niet alleen om de persoonsgegevens van de huidige leerlingen en werknemers. Ook de persoonsgegevens uit het archief en de  bewaartermijnen zijn een aandachtspunt van de FG. De FG adviseert het bevoegd gezag inzake de toepassing van de wet bescherming persoonsgegevens. De FG brengt jaarlijks aan de school verslag uit van zijn werkzaamheden en bevindingen. De FG heeft een geheimhoudingsplicht en is zelf verantwoording schuldig aan de autoriteit persoonsgegevens. De Doornveldschool laat de FG taak uitvoeren door Arboneel, een bedrijf dat gespecialiseerd is in veiligheid, gezondheid en welzijn.

 

4.9 Logopedie

Onze logopediste verleent op twee dagdelen per week hulp aan kinderen die problemen hebben met de taal- en spraakontwikkeling. Zij behandelt die kinderen die

  • een afwijkend mondgedrag hebben
  • een vertraagde spraak- taalontwikkeling hebben
  • stotteren
  • hees zijn

Een kind van 5 jaar wordt onderzocht op zijn logopedische en taalkundige ontwikkeling. Naar aanleiding van deze screening wordt bepaald welke kinderen in aanmerking komen voor logopedie en/of taalstimulering. Voor een behandeling begint, krijgt u hierover bericht.

 

4.10 Sociale vaardigheden

Sommige kinderen hebben problemen op sociaal-emotioneel gebied. Ze zijn bijvoorbeeld niet weerbaar genoeg, hebben last van faalangst of kunnen niet omgaan met kritiek. Onze scholen kunnen hiervoor (via het Team Samenleving van de Gemeente Staphorst) een sova-training aanbieden. De interne begeleider kan u over de training informatie geven en de aanmelding verzorgen.

In groep 1 en 2 is er ook extra ondersteuning voor sociale vaardigheden van het jonge kind mogelijk. In kleine groepjes worden leerlingen begeleid volgens een gestructureerde aanpak om beter te leren omgaan met elkaar.

 

4.11 School Video Interactiebegeleiding

Binnen de Doornveldschool wordt gebruikt gemaakt van School Video Interactie Begeleiding (SVIB). SVIB is een manier om met behulp van video-opnames te werken aan de optimalisering van het opvoedkundig klimaat en het onderwijskundig proces binnen de school. Dat houdt in dat er in de verschillende groepen, maar ook in de speelsituaties op het plein, opnames kunnen worden gemaakt die later gebruikt zullen worden in coachgesprekken. SVIB geeft de leerkrachten letterlijk zicht op het  functioneren van en in de groep. De camera verheldert de situatie in de klas, omdat deze een objectieve weergave van de feiten mogelijk maakt. Vanuit de beelden komt men gemakkelijker tot eenduidig overleg.

 

4.12 Team Samenleving van de Gemeente Staphorst

Het Team Samenleving van de Gemeente Staphorst kan u advies en/of hulp bieden als u vragen hebt over voeding, gezondheid of de ontwikkeling van uw kind. Dit kan in de vorm van mondelinge adviezen, cursussen en hulp. Ook kinderen en jongeren kunnen bij het Team Samenleving terecht met vragen. Het Team Samenleving bestaat uit de volgende ketenpartners: Carinova (wijkverpleegkundigen), een jeugdverpleegkundige van de GGD en een maatschappelijk werkster in dienst van Carinova of Stichting Schuilplaats.

Het Team Samenleving is er voor (aanstaande) ouders, verzorgers, kinderen en professionals. U kunt rechtstreeks contact opnemen, maar u kunt zich ook melden via de interne begeleider van de school. Iedere school heeft namelijk een loketfunctie voor het Team samenleving. De interne begeleider van de school zorgt dan voor verder contact.

 

4.13 Buitenschoolse activiteiten voor kinderen

 

Schoolreis

Voor de groepen 6 t/m 8 wordt er jaarlijks een schoolreis georganiseerd. Het reisdoel wordt tijdig bekend gemaakt. De kosten zijn opgenomen in de jaarlijkse ouderbijdrage. Nieuw is de schoolreis voor kinderen uit groep 3 t/m 5.

 

Prinsjesdag

Met de leerlingen van groep 8 van de Scholen met de Bijbel brengen we op de derde dinsdag in september een educatief bezoek aan Den Haag.

 

Excursies

Er worden jaarlijks verschillende gastlessen verzorgd en activiteiten/excursies georganiseerd in het kader van cultuur- en erfgoededucatie. Groep 5 bezoekt het plaatselijke museum. De leerlingen van groep 8 brengen jaarlijks een educatief bezoek aan de Zwolse synagoge en aan het voormalig Kamp Westerbork met het daarbij gelegen herinneringscentrum.

 

Wettelijke aansprakelijkheid

De school is niet verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid.

 

 

 

 


 

560